Toerzeiler Blogs

Voorbij de duinen. De Stortemelk


Deed ik nu ook in eerste instantie, maar omdat het eerste rif niet was blijven zitten gaf dit heel veel loshangend zeil. Dus toch het zeil maar enigszins opgerold en vastgeknoopt met de knuttels. Zag er niet uit. Drie touwtjes om zoveel zeil vast te binden, met 35 knopen wind om je oren, dat geeft gewoon geen mooi resultaat. Maakt niet uit, het gaat om het gedeelte boven de giek. Maar ook dat viel niet helemaal mee. Ons zeil is al wat ouder, maar staat in de meeste gevallen nog steeds best strak. Nu, bij deze wind, valt het achterlijk toch behoorlijk door de mand.

Onder de giek door zie ik nog mensen lopen op het strand. Een stukje verder staat de Brandaris. Tot ziens Terschelling. Het waren drie winderige dagen. Kom maar op Schuitengat. Kom maar op Stortemelk.

“Gaan we dit echt doen?” vraag m’n partner als ik terug ben in de kuip.

“We doen het al!”

Rondhangen

Tien dagen zijn we al onderweg, waarvan we slechts drie dagen een beetje gezeild hebben. Rondhangen in Harlingen. Rondhangen op Vlieland. Rondhangen op Terschelling. Schiet niet op. We zijn op weg naar Helgoland. Voor het eerst willen we op eigen kiel voorbij de duinen.

Al dagen struinen we nagenoeg continu alle weerberichten af. Steeds nam de wind na een paar dagen af, om de volgende dag weer tot 7 of 8 toe te nemen. De ene na de andere depressie kwam vanaf de oceaan onze kant op. We zitten nu in het staartje van de laatste.

De afgelopen dagen hebben we met een paar clubgenoten, die ook toevallig op Terschelling lagen, de tocht doorgenomen. Zij gaan een stuk dezelfde kant op, naar de Oostzee.

Golfhoogte

“Wat doen jullie morgen?” Was gisteren bij de koffie hun eerste vraag.

“Er staat morgenochtend nog even wat wind, maar die gaat al snel behoorlijk afnemen en daarna is ie prima. Wij willen rond tien uur vertrekken.”

Hij keek mij glimlachend aan, doet ie eigenlijk altijd wel een beetje, maar nu toch net iets anders dan anders, en vroeg: “Die wind, oké, maar hebben jullie ook naar de golfhoogte gekeken?”

Soms heb je van die kleine gebeurtenissen die grote herinneringen kunnen worden. Dit was zoiets. Golfhoogte? Is dat een issue? Moeten we daar rekening mee houden? Gaan we nu misschien weer een dag moeten wachten? Er moet wel een keer gezeild worden. Meteen opgezocht waar we die golfhoogten kunnen vinden. Waddendata.nl. Goed zo. Golfhoogte inloop Stortemelk: 2 meter. Damn. Dat is een stuk hoger dan de maximale golfhoogte van anderhalve meter die zij verantwoord vonden. De rest van de dag elk moment dat ik eraan dacht Waddendata.nl geopend. In de loop dan de dag werd het steeds een beetje minder. ’s Avonds was het al 1 meter 80. Om twee uur was het 1,65 en ’s ochtends om 9 uur 1, 52. Jawel, het gaat gebeuren. Die laatste twee centimeter kan je van mij cadeau krijgen.

Schuitegat

Toch jammer dat het tweede rif erin moest. Aan de wind zeilen is dan lastiger. Tot begin Schuitegat kunnen we nog net zeilen. Daarna moet de motor erbij en gaan we recht in de wind door het Schuitegat. Wind tegen stroom is nooit fijn, en we stuiteren alle kanten op. Over de Vlieree komt een 45 voeter aangezeild. Stabiel op één oor. Zeilen mooi strak. Niks dat klappert. Ze zijn allang gepasseerd als wij nog door het Schuitengat kruipen, een speelbal van de golven, met een zeil dat alle kanten op waait. Voor mijn gevoel uren later zijn we weer op diep water en kunnen eindelijk de schoten weer aangehaald. Een paar lange slagen later zijn we tussen de boeien voor het strand van Vlieland. Hier gaat het dus gebeuren. Zou het echt erger worden dan dat fucking Schuitengat van zonet?

Stortemelk

Nooit gedacht dat de zee op gaan zo lastig zou zijn. We zijn een paar keer als opstapper bij IJmuiden naar buiten gegaan. Ik vond dat toen niet heel anders dan wanneer je in Friesland vanaf een kanaal een meer op vaart. Bij IJmuiden is alles wat groter, maar daar houden de verschillen wel zo’n beetje op. De Waddenzee is wel een beetje anders. Overal zandbanken, en bij deze golfhoogte ook overal branding. Behalve dan in deze geul. De Stortemelk.

Langzaam maar zeker passeren we de boeien. Een week geleden stonden we op Vlieland naast de vuurtoren. Een strakke wind in ons gezicht. We zagen één zeilboot over de golven dansen. Tergend langzaam ging ze vooruit. ‘Nu zijn wij dus zo’n boot’, denk ik. ‘Misschien staan er nu bij de vuurtoren ook wel mensen naar ons te kijken, en staan ze zich af te vragen of we dit leuk vinden.’

Leuk vinden? Dit? Soms torent de punt van de boot ver omhoog, om vervolgens omlaag het water in te ploffen. Soms stroomt er dan wat water over de ankerbak, maar meestal niet. Soms zien we in de buurt grote golven omkrullen, maar bijna nooit vlak in de buurt. Soms zie je om je heen alleen maar muren van water. Soms lijkt de boot te zweven door de lucht. Wie zou dit niet leuk vinden?

We naderen de inloop Stortemelk. We gaan niet via de uiterton, maar rechtdoor, meteen naar diep water. Dat kon, was ons verteld. Plots worden de golven rustiger. Niet kleiner, want vanuit een golfdal kunnen we nog steeds niet over de hoogste golven heen kijken, maar wel rustiger. We zijn er! We zijn op zee! De duinen voorbij.

Tweede rif kon er al een tijdje uit. Gaan we nu maar eens doen.